<< Terug
Op het kerkhof staan twee oude grafkruisen. Het eerste (84cm hoog, 49cm breed, 15 cm dik) liet Nicolaas Moers in 1551 maken. De voorzijde herinnert aan zijn vrouw Yke die in 1551 overleed; de achterzijde aan zijn oom Willem Gijsen en diens echtgenote Liesbeth. Op de voorzijde wordt een gekruisigde Christus en een doodshoofd afgebeeld. Het opschrift luidt: 'Dit cruis heet Claes Moers doe make voer die vrouwe Moers Yke syn lieve huysfrou gheweest is sterf int jaer...1551 de XXIIIJ..dach januarius Bidt God voer die siele'. De tekst op de achterzijde is de volgende: '..dese heet Claes Moers doe make ter eeren en ghedenkenis van synen oem W..Gisen en syn huysfrou Lysbet Gisen om voer die sielen te bidden 1551'.

Het tweede 17de eeuwse grafkruis (157cm hoog, 81cm breed en 15 cm dik) is dat van Catharina Pollard die in 1689 op vijfjarige leeftijd overleed. Het kruis draagt een dubbelblazoen (twee wapenschilden, links een hoorn en 7 ruiten, rechts drie hoofden), Jezus aan het kruis en een geknielde vrouwenfiguur. De tekst luidt als volgt: 'Hier ligt begraven Catharina Pollard alt synde vyf jaren dochter van de eersame Ian Pollard ende Jehenna Mors gestorven den 16 martii 1689'. Op de achterzijde staat een vrouwenfiguur afgebeeld die door een zwaard doorboord wordt.

In de gemeenteraad van 09/02/1904 wordt beslist orde te brengen in de wanorde die blijkbaar op dat ogenblik op het kerkhof heerst, waar bij het delven van nieuwe graven, resten van lijken tevoorschijn komen:
'Overwegende dat tot hiertoe geene de minste orde in de aanduiding der grafplaatsen is nagekomen geworden, zoodanig dat het herhaalde malen gebeurd is overblijfsel van lijken, die nog niet vergaan waren, te zien uitwerpen bij het delven van grafkuilen. Dat om deze onteering, aan de stoffelijke overblijfsels der overledenen toegebracht in 't vervolg te vermijden het betaamt dat de grafkuilen in orde en zonder onderbreking uitgeworpen worden. Dat om de uitvoering dezer beslissing te verzekeren het betaamt eenen persoon hiervoor aan te stellen en dezen uitsluitelijk met het delven der graven te gelasten. Besluit: Lambert Portugaels-Rouffart dezer gemeente hier van te gelasten. Hij zal recht hebben op eene vergoeding van 2,00 f per graf voorafgaandelijk te betalen door de familie de overledene'.

Tegen de muur van het kerkhof werd een monument voor de gesneuvelden en de oud-strijders van de eerste wereldoorlog opgericht, al vermeldt het monument ook de jaartallen 1940 en 1945. Het volledige opschrift luidt als volgt:

19141918
19401945
GEMEENTEWIDOYE
AAN HEN DIE VOOR HET VADERLAND STIERVEN
JAKOOBCLERINX
LAMBERTPORTUGAELS
EN AAN HARE DAPPERE OUDSTRYDERS
ARNOLD DESIRONLEANDRE BARRIEUX
JULIEN GROOTAERSANDRE DIEU
CHRISTIAAN LEUSVICTOR ROUFFAER
JOSEPH NYSAUGUST ROUFFAER
AUGUST NOSSINJOS RAMAEKERS

In verband met de dood van Lambert Portugaels maakt pastoor Knapen na de oorlog het volgende verslag op: '...Dan bleef het weer met patroeljeeren, tot op Zaterdag 15 aug. toen na het lof 150 huzaren het dorp kwamen ingerend, gevolgd van duizend infanteristen (het 75e Hannoversche). Al de wapens moesten worden ingeleverd, op doodstraf, iedere vijandelijkheid van Burgers zou zoo gestraft worden, dorp zou worden afgebrand enz. De pastoor werd als gijzelaar meegenomen naar het veld. Op eens gaan er twee geweerschoten af. Lambert Portugaels, een man van 70 jaar, die een oud verroest geweer kwam inleveren, werd doodgeschoten op een binnenwegske, dat naar het kamp leidt. Een Duitsch soldaat komt zeggen, dat de man op hem geschoten heeft en dat hij met een schot geantwoord heeft, dat de dood van den ouderling voor gevolg had. Na onderzoek echter bleek het, dat het verroest geweer zelfs niet geladen geweest was; toen zei de soldaat dat de man op hem gemikt had, en hij toen twee maal geschoten had, waarvan het tweede schot raak geweest was. Niettegenstaande de tegenspraak van den soldaat, bleef de bevolking veroordeeld, om van 6u 's avonds tot 's morgens 5u in de kerk te worden opgesloten. Niets mocht baten, dat vonnis terug te trekken. Eindelijk, door toedoen van Mijnheer Advokaat Emile Neys (geboren Maestrichtenaar) die in 't duitsch zeer ter tale is, en niet gier op zijn wijn, werd het vonnis opgeheven, en eenieder mocht naar huis gaan, maar zich niet meer buiten huis vertoonen tot 's anderendaags 's morgens'.

Over de oud-strijders en de gesneuvelde noteerde pastoor Knapen: 'Elf man werden onder de wapens geroepen. Daarbij nog één vrijwilliger: Rouffaer Victor. Clerinx Jac. weduwnaar en vader van een kind sneuvelde in Lize St Joseph op 6 oogst 1914. 5 werden in 1914 te Luik gevangen genomen (gekwetst) 1 is van uit Oostvlaanderen geïnterneerd geweest in Holland (aftocht Antwerpen) 5 zijn aan 't front gebleven, één heeft het oorlogskruis en is gegradeerd'

Onderwijzer H. Nossin schreef in 1920 een 'Monographie der gemeente Widoye' waarin hij de oorlogsgebeurtenissen te Widooie beschreef. Hij besteedde tevens aandacht aan het lot van de soldaten die opgeroepen werden om hun land te verdedigen. Ik laat meester Nossin zelf aan het woord: 'Ongelukkiglijk allen zijn niet wedergekeerd. De kranigste van allen, Clerinx Jacobus, heeft er het leven bij ingeschoten in een der eerste gevechten rond Luik, den 5 Augustus 1914. 't Was alsof hij een voorgevoel had van zijnen aanstaanden dood, want, den dag van 1 Augustus, toen hij 's morgens vertrok, riep hij in de straten van het dorp: 'Die mij nog wil zien, kome nu kijken, het is de laatste maal'. Grootaers Julien, in Luik aan het hoofd zoo erg gewond dat hij een stuk van zijn oor en 9 tanden verloor, werd als krijgsgevangen naar een Duitsch kamp gevoerd, waar hij zoodanig verzorgd werd, dat zijne vrienden hem bijna niet durfden naderen, zulk eenen walgelijken geur verspreidde zijne wonden. Gelukkiglijk is hij na den wapenstilstand gezond wedergekeerd. Dieu Andries werd onder de puinen van het fort van Loncin ongedeerd uitgehaald en als krijgsgevangen weggevoerd. Werden nog krijgsgevangen gemaakt: Dewalf Antoine, Ramaekers Jozef en Nijs Jozef. In Duitschland verbleven zij tijdelijk in een kamp en tijdelijk bij de boeren om het veldwerk te verrichten. Leus Christiaan, na te Dendermonde aan zijn been gewond geweest te zijn, werd in Holland, na den val van Antwerpen, geïnterneerd. De overigen Desiron Arnold, Nossin Auguste, Rouffaer Auguste en Victor zijn aan het front gebleven tot na de overwinning der bondgenooten. Rouffaer Auguste werd tot tweemaal toe gewond aan de hand en Nossin Auguste heeft zijn linkerbovenarm gebroken gehad en zal het gezwel, dat hij er van behouden heeft, meedragen naar het graf'.

Auguste Rouffaer (geboren te Widooie op 14/03/1895) was de vader van de bekende acteur Senne (officieel Felicien) Rouffaer en de grootvader van actrice Greet Rouffaer en regisseur Vincent Rouffaer.

Over de dood van Lambert Portugaels gaf de onderwijzer de volgende details: 'maar op zaterdag 15 augustus kwamen zij in groot getal het dorp binnengestormd. Het lof was juist uit en de Eerwaarde Heer Pastoor Knaepen zat biecht te hooren, toen twee officieren hem verplichtten den biechtstoel te verlaten. Hij moest met hen mee door het dorp om de menschen aan te sporen hunnen wapens in te leveren. Dat werd gedaan door velen en tot dat getal behoorde ook Lambert Portugaels, een zeventigjarige grijsaard, onbekwaam om nog een geweer te hanteeren. Met zijn geweer op weg naar het bivak, werd hij onderweg in eene weide door de Duitschers neergeschoten. Zij zeiden dat hij geschoten had. Niemand had nogthans een schot gehoord buiten de twee schoten die op hem werden afgevuurd. Ooggetuigen bevestigen deze waarheid. De arme man heeft in de ergste pijnen moeten sterven want de kogel was door de dij gedrongen en haastige hulp had zeker den man van den dood gered, maar niemand mocht bij hem komen. Zoo lag hij omringd van Duitsche wacht tot 's anderendaags, toen men toeliet hem te begraven. Zijn beide handen waren met bloed besmeurd en de wonde gaapte vreselijk'.

De naam van Arnold Desiron vond ik tevens terug in 'De Postrijder' van 13/02/1937, toen in zijn overlijdensbericht verwezen werd naar zijn oorlogsverleden: 'Widoye - Overlijden - Onder een grooten toeloop had gisteren, Vrijdag alhier de plechtige lijkdienst plaats van M. Jean Arnold Desiron, oud-strijder, geboren te Widoye den 17 juli 1880, en er godvruchtig overleden, den 8 Februari 1937, bediend met de laatste HH. Sakramenten. De betreurde overledene maakte gansch den oorlog mede en gedroeg zich als een dappere. Met geknakte gezondheid naar huis gekomen, is hij eindelijk bezweken aan de kwaal die hij tijdens de oorlogsjaren opdeed. Door zijn afsterven wordt nogmaals het getal slachtoffers van de wreeden oorlogsgeesel vermeerderd'.