De kerkelijke organisatie en structuur te Widooie waren tijdens het Ancien Régime (voor de Franse Revolutie)
nauw verbonden met de collegiale Onze Lieve Vrouwekerk te Tongeren. De parochiale omschrijving van
Tongeren telde drie kerken intra muros (binnen de muren) en tien filiaalkerken extra muros (buiten de
muren), waaronder deze van Widooie. De filiaalkerken waren niet onderworpen aan offerandes tijdens
de bankruisprocessies (deze dorpsprocessies waren voorafgegaan door het kruis en relikwieën, vandaar
de naam) maar wel aan de gewone verplichtingen van het vuurgeld.
Met Pasen was Widooie verplicht tot het betalen van vuurgeld of obulus ignis, dat in 1385 als volgt
omschreven werd in de volgende 'vertaalde' tekst: 'Elke inwoner van de parochie
Tongeren die een huis of schoorsteen bezit in de parochie Tongeren betaalt aan de Sint-Niklaaskerk twee
denieren, vuurgeld genaamd. Wie tienden betaalt is gehouden één denier te betalen. Twee delen van deze
offeranden komen toe aan de plebaan als gift van de parochie en één derde aan de kanunnik-koster (een
functie die later wordt overgenomen door de kerkfabriek)'
Het collegiaal kapittel van Tongeren was niet alleen niet onderworpen aan de aartsdiaconale bevoegdheid,
maar oefende deze macht zelf uit, zodat de aartsdiaken van Haspengouw geen uitstaans had met de kerk van
Widooie. De kerk van Widooie was eigenlijk een kwartkapel (quarta capella). Dit betekent dat ze slechts
een vierde betaalde van de belasting verschuldigd aan de bisschop (cathedraticum) en aan de aartsdiaken
(obsonium) in dit geval de Tongerse collegiale.
De kwartkapel van Widooie bestond reeds
in de 12de eeuw, zoals blijkt uit een akte van 1205 waarin Henricus, voogd van Maastricht, een stuk grond
schenkt aan het Tongerse kapittel. In deze akte worden de rectors of pastoors van Conissem, Offelken, Wydoy,
Pyringes, Hanis, Reepen en Rixenges genoemd. De kwartkapel van Widooie was afhankelijk van het Tongerse
O.l. Vrouwekapittel en het was de plebaan (pastoor) die de bedienaar aanstelde. Die afhankelijkheid betekende
o.a. dat alle kinderen van Widooie in de moederkerk van Tongeren gedoopt moesten worden.
In de eigen kerk kon men alleen huwen of begraven worden. Widooie bezat daarom geen doopvont tot aan
de Franse Revolutie. Diezelfde Fransen zijn de oorzaak van het feit dat een klok van de kerk van Widooie,
met een gewicht van 200 ponden en het volgende opschrift: 'Leonardus Ramaekers custos',
geroofd werd en op 24/12/1798 naar Maastricht getransporteerd. Deze klok was in 1751 gebarsten en werd
dankzij koster Ramaekers hersteld (vandaar zijn naam in het opschrift). Deze kleine klok werd door de
firma Lannoy 'ontmanteld'.
De kerktoren is thans nog één klok rijk. Deze klok heeft onderaan een diameter van 70 cm en is aan de
binnenkant gemeten 60 cm hoog. Aan de bovenkant (buitenzijde) draagt deze klok het volgende opschrift:
'S. Maria e S. Pancrasius ora pro nobis Winans Vinars Kerckmester 1632' (vertaald:
Heilige Maria en Heilige Pancratius bid voor ons Winans Vinars kerkmeester 1632). De kerkmeester in kwestie
was ofwel de schenker van de klok of de peter ervan (hetgeen in veel gevallen hetzelfde betekende). Toeval
of niet, deze klok dateert uit hetzelfde jaar als de twee klokken van de kerk van Bommershoven. In de
rekeningen van de kerkfabriek van 1906 vond ik de buitengewone uitgave van 19,50 BEF terug voor de
aankoop van een koord voor de klok en van 169,80 BEF voor de versiering van de kerk bij de plechtige
wijding van het hoogaltaar.
In 1804 (Franse periode) wordt de kerk van Widooie als succursale (afhankelijke filiaalkerk) bij deze
van Haren gevoegd. Na de Belgische onafhankelijkheid wordt de kerk van Widooie in 1834 opnieuw afgescheiden
van Haren. Een jaar eerder bouwde men te Widooie - op initiatief van Jozef Deploige (pastoor) - een
nieuwe pastorij.
De kwartkapel van Widooie bestond reeds in de 12de eeuw (volgens Kanunnik Vandeweerd zelfs al in 1036).
Ze werd in 1421 door het kapittel gerestaureerd en op het einde van de 18de eeuw wordt ze als bouwvallig
vermeld. De oude kerk van Widooie wordt op 25/05/1674 door Franse soldaten geplunderd. Widooie is overigens
niet het enige slachtoffer. Het Franse leger kampeert tussen Mal en Xhendremael en soldaten van dit
leger plunderen de kerken van Berg, Henis, Riksingen, Widooie, Piringen, Bommershoven en andere dorpen.
Diezelfde Franse troepen zullen in 1677, onder de leiding van generaal Calvo, verantwoordelijk zijn voor
de grote brand van Tongeren, waarbij de kerk en 515 huizen in de as gelegd werden. Het feit dat Zweedse
troepen op 28/05/1675 bijna alle huizen van Widooie afbreken, kadert in dezelfde historische context.
De Hollanders hadden blijkbaar ook hun steentje bijgedragen in de baldadigheden, vermits de parochieregisters
van Widooie onthullen dat Maleys Joannes op 24/10/1675 overlijdt na 'ab hollandis ad
mortem vulneratus' (vert: door de Hollanders dodelijk verwond te zijn). In 1693 plunderen Fransen de
kerk twee keer. De schade werd geraamd op 300 florijnen. Een jaar later plunderen ze de graanoogst en
kappen al het hout.
De daarstraks geciteerde plundering van de kerk en de afbraak van de huizen kaderen in de Hollandse
oorlog van 1672 tot 1678. Alle militaire acties zijn toe te schrijven aan de machtswellust van de Franse
koning Lodewijk XIV. In april 1672 verklaart Lodewijk XIV de oorlog aan de Verenigde Provinciën. In
1670 en 1671 had hij al verdragen gesloten met de Engelsen tegen de Verenigde Provinciën en met
de Duitse keizer en de prins-bisschop van Luik voor vrije doortocht. In 1672 hadden de Fransen al
Tongeren, Sint-Truiden en andere Haspengouwse steden verwoest. In mei 1672 kamperen 30.000 Franse
soldaten te Lauw, de koning zelf verblijft in Nerem. In juni van dat jaar plunderen de Fransen de
kerken van Koninksem en Hamal. De Spaanse Nederlanden (zeg maar het huidige België) scharen zich
aan de zijde van de Verenigde Provinciën (Nederland) en levert zelfs troepen. Wanneer de Fransen
in oktober 1672 in het prinsbisdom Luik 20.000 dwangarbeiders oppakken en ze naar Maastricht sturen,
reageert de prins-bisschop niet. In juli 1673 capituleert Maastricht voor de Fransen. Een maand eerder
is Tongeren door de Fransen - in aanwezigheid van Lodewijk XIV - door een buskruitontsteking vernield.
In oktober van dat jaar verklaart de Spaanse landvoogd de oorlog aan Frankrijk. Het Duitse keizerrijk,
Denemarken en de Verenigde Provinciën stellen 8.000 man ter beschikking van de Spanjaarden. In
januari 1674 sluiten deze landen een verbond tegen Frankrijk. Een maand later sluit de Engelse koning
eveneens een vredesverdrag met de Verenigde Provinciën waardoor Frankrijk alleen komt te staan
in zijn strijd tegen deze coalitie. In juni 1675 nemen de Fransen o.a. Dinant, Hoei, Tongeren, Sint-Truiden
en Tienen in. In juli 1676 belegert Willem III van Oranje Maastricht dat in Franse handen is, maar moet
de belegering een maand later opheffen. Op 11/04/1677 wordt Willem III bij Kasselberg door de Fransen
verslagen. Op 14/11/1677 huwt Willem III van Oranje met de Engelse prinses Mary Stuart waarmee het
bondgenootschap tussen de Engelsen en Holland nogmaals bekrachtigd wordt. In februari - maart 1678 bestormen
Franse troepen andermaal Vlaanderen en veroveren o.a. Gent en Ieper. De vrede van Nijmegen van 17/09/1678
maakt een einde aan deze oorlog. De Spaanse Nederlanden worden het slachtoffer van de territoriale toegevingen.
Na deze korte historische 'uitstap' keren we terug naar de kerk. Blijkbaar werden in 1717 eveneens werken
aan de kerk uitgevoerd, vermits een vloersteen in de huidige kerk dit jaartal draagt (de steen ligt
aan de linkerzijde van de kerk, gezien vanaf de deur, op de 5de rij vanaf de muur, en de 8ste rij voor
de biechtstoel). Misschien werd de kerkvloer of een deel ervan toen wel vernieuwd. In 1804 werd de kerk
als succursale (filiaalkerk) bij deze van Haren gevoegd.
We beschikken eveneens over gegevens over de kerk via de verslagen van de dekenale visitaties. Tijdens
de 17de en de 18de eeuw vonden deze te Widooie plaats op 29/09/1681, 10/04/1707, 21/09/1733, 03/05/1740
en 14/11/1751. Uit deze verslagen citeer ik een aantal zinnen:
- 1707: tabulatum ex parte fractum (vert. De verdieping is ten dele gebroken)
- 1733 en 1740: muris et tectum sunt in boni statu, sicut et pavimentum (vert. De muren en het dak
zijn in goede staat, hetzelfde geldt voor de vloer)
- 1751: murus versus septentrionem minatur ruinam et indiget reparatione (vert. de muur aan de
noordzijde is bouwvallig en dient hersteld te worden)
- 1740: pulchrum novum cum pictura in medio repraesentante Christum (vert. een mooi nieuw (hoofdaltaar)
met in het midden de afbeelding van Christus)
- 1751: duo altaria nova et pulchra: (Vert. twee mooie nieuwe altaren)
- 1681: turris indiget reparatione 3000 tegularum; et quia incolae tenetur eas advehere suis sumptibus,
ideo hoc onus ipsis injungimus, alioquin cogentur per fiscum (vert. de toren vereist de
herstelling van 3000 dakpannen en omdat de inwoners gehouden zijn deze op hun kosten aan
te voeren, derhalve belasten we dezelfden met deze taak, voor het overige wordt het geld
door de schatkist verzameld)
- 1707: est in boni statu (vert. (de toren) is in goede staat)
- 1751: secunda campanula scissa est et indiget reparatione (vert. De tweede klok is gescheurd en
vereist herstelling)
- 1733: coemeterium: muri sunt fere in statu (vert. De muren van het kerkhof zijn grotendeels in orde)
- 1681: nec pastor habuit quirelam contra parochianos (vert. De pastoor heeft geen twist/ruzie met
de parochianen)
De nieuwe (huidige) kerk werd in 1846 gebouwd naar een ontwerp van architect Dumont. De eerste steen
werd gelegd op 27/04/1846 en de plechtige inwijding van de kerk gebeurde op 14/07/1851 door de bisschop
van Luik, Cornelius Richardus Antonius Van Bommel. Men voorzag voor de bouw 480.000 bakstenen (met een
kostprijs van 2.259,13 BEF) en raamde de totale kosten op 19.000 BEF, inclusief 200 BEF voor de afbraak
van de oude kerk.
In dat verband is de tekst van de beraadslaging van de kerkfabriek van Widooie dd. 31/07/1848 van belang:
'Plegtige Benedictie der nieuwe Kerk van Widoye - Op heden den 31 July 1848 is de Zeer
Eerwaerde Heer Reinartz Deken van Tongeren overgegaen tot de plegtige Benedictie der nieuwe Kerk gebouwd
volgens plan van den H. Dumont, bouwmeester, door den ijver en zorg van de H.H. J.B.J. Coenegracht, Pastoor,
en J. Deploige, Burgemeester en het bijdragen der inwooners, welker eersten steen is gezegend geweest door
den zelfden Zeer Eerwaerden Heer Deken den 27 April 1846. Deze plegtigheden hebben bijgewoond de Heeren
Moers pastoor in Piringen, Dirix id in Hex, Maes id in Haeren, Gielen id in Bommershoven, Massaert id in
Vechmael, Gos id in Freeren, Gerrits id in Overrepen en de H.H. Warnots en Reinders Kapellanen in Tongeren
- Deze Kerk heeft gekost 20.501 frs'.
Op het archief van de provincie Limburg (nr. 1262) wordt een lijst bewaard van de namen en de bedragen van
diegenen die de bouw van de kerk steunden in geld, in dagen handenarbeid, in karrenvrachten uitgedrukt in
dagen met 1 paard of met 2 paarden. Ik vermeld hier enkel de grootste kleppers: de kinderen Deploige
met 500 frank in geld en 36 dagen karrevrachten met 2 paarden hetgeen nog eens een waarde van 386 frank
vertegenwoordigde, in het totaal dus 886 frank. Pastoor Coenegracht was ook groed voor 500 frank. Eén
dag handenarbeid werd gevalideerd op 1 frank. Eén dag karrenvracht met 2 paarden werd gevalideerd op 10,75
frank. Eén dag karrenvracht met 1 paard stemde overeen met een geldwaarde van 6,75 frank. De andere grote
'sponsors' (van meer dan 200 fr) waren Deploige Jean (248 fr), Ramaekers Leonard (272 fr), Walmach
Walterus (266 fr), Vroonen Christiaen (222 fr), Lambie Guilliam (236 fr), Deploige Catharina (250 fr) en
Deploige Maria (250 fr). In het totaal vermeldt deze lijst 43 namen, die samen goed zijn voor een totaal
bedrag van 5.503 BEF (26,8% van de uiteindelijke totale kostprijs).
Onder hetzelfde nummer wordt een 'Cahier des charges et conditions pour la construction
de la nouvelle église de Widoie' (9 blz.) van 20/01/1846 bewaard. Daaruit onthouden we het volgende
(vertaalde samenvatting):
de aannemer moet de oude kerk afbreken en de gerecupereerde materialen kuisen en ze op geordende
stapels zetten op aangeduide plaatsen op een afstand van minstens 100m van de te bouwen kerk
de bakstenen en andere stenen van de afbraak moeten gebruikt worden voor de funderingen van de
nieuwe kerk, de mortel bestaat uit 2/5 kalk en 3/5 zand
de bovengrondse muren worden gemetst met nieuwe bakstenen en blauwe steen
de vloertegels moeten glanzende stenen van Namen zijn van 40 bij 40 cm
het dak wordt bedekt met leien van Herbemont van eerste kwaliteit
in alle vensters zal half wit (demi blanc) glas komen
de aannemer zal een eiken communiebank maken voor het koor en voor de kapellen
de mortel voor het metselwerk moet samengesteld zijn uit 2/5 ongebluste kalk en 3/5 zand
de blauwe steen moet van de steengroeven van Sprimont of van Lile bij Luik komen
de beschreven werken moeten met alle mogelijke middelen uitgevoerd worden opdat ze zouden
voltooid zijn op 01/12/1846
Op deze aanbesteding volgden vijf inschrijvingen (prijsoffertes) waarvan de laagste 14.500 BEF bedroeg.
Na enkele aanpassingen werden de werken becijferd op 13.900 BEF en toegewezen aan Louis Lacroix, de
zoon, meester metselaar te Olye.
Een inventaris van de roerende goederen van de kerk (1837) vermeldt vier en twintig banken in de kerk,
waarvan 12 nieuwe van 1837 en 7 familie banken. (S.A.T. kerk Widooie nr. 30 blz. 69v). In 1849 werden
zes nieuwe eiken banken gegeven, de eerste door den Heer Pastoor, de tweede door Maria en de Begijn
Deploige (hiermee wordt waarschijnlijk Joanna Catharina Deploige bedoeld, de laatste begijn van het
begijnhof van Tongeren), de andere door Guilliam Lambie en zijne familie (S.A.T. kerk Widooie nr. 30
blz. 70v).
De kruisweg werd opgericht op 30/10/1855: 'in dato van 30 october 1855 geteekend H.
Neven Vic. Gen: plechtiglijk den Kruisweg of XIV Statiën opgericht, geholpen door eene groote
menigte H.H. Pastoors en Kapellanen, in de tegenwoordigheid van veele honderden Kristenen der omliggende
dorpen die deze plechtigheid hebben willen bijwonen'
De glasramen dateren van 1896 zoals blijkt uit de opschriften van de schenkers. Bij deze schenkers vinden
we een aantal gekende namen terug. Ik overloop de glasramen zoals we de kerk binnenkomen, d.w.z. in
de volgorde van de deur tot het koor. Eerst de linkerzijde.
- Mevrouw We Meyers Lambie 1896 (bedoeld wordt Maria Lambie, te Widooie geboren op 05/06/1835,
huwt op 13/06/1855 in Widooie met Renerus Meyers eveneens te Widooie geboren op 27/10/1833 en
aldaar overleden op 01/07/1892, van 1873 tot 1878 was hij burgemeester van Widooie).
- Dna Julia Colen Relicta Dn Nicolai Van Aken me deo vovit anno MDCCCXCVI (Vert. Mevrouw Julia
Colen weduwe van de heer Nicolas van Aken heeft mij aan God gewijd in het jaar 1896). In dit
glasraam zijn tevens twee wapenschilden verwerkt. Zij is de moeder van de schenker van het
volgende glasraam.
- Dnus Georgius Hubertus van Aken me fieri curavit anno MDCCCXCVI (Vert: De heer Georges Hubert
van Aken heeft ervoor gezorgd dat ik gemaakt werd in het jaar 1896. Georges Hubert Van Aken
was te Maastricht geboren. Hij was de zoon van Nicolaas Van Aken en Marie Francoise Colen. Hij
is 51 jaar wanneer hij op 26/08/1897 te Widooie overlijdt. Hij was een ongehuwde rentenier).
- In het koor: P Cornelis Pastoor 1896 (Petrus Joannes Cornelis was pastoor van Widooie van
1890-1903).
Ook de rechterzijde telt vier glasramen. In dezelfde volgorde hebben ze de volgende opschriften:
- MM Jozef en Albert Delvigne 1896 (Vermoedelijk worden hiermee bedoeld: Joannes Josephus Delvigne,
te Widooie geboren op 11/10/1846 als zoon van Hermanus Arnold Delvigne en Maria Anna (Joanna)
Deploige; en Joannes Arnoldus Albert Delvigne, op 2/4/1856 te Widooie geboren uit dezelfde
ouders. Joseph Delvigne was lid van de kerkfabriek van 1868 tot 1915)
- C Vroonen - Lambie Burgemeester 1896 (bedoeld wordt Christiaan Vroonen, burgemeester van Widooie
van 1879-1903. Hij was te Widooie geboren op 10/04/1818 en huwt daar op 22/02/1854 met Gertrude
Lambie, te Widooie geboren op 09/02/1828),
- Dono Dna Mariae Van Aken relictae Ddi Alphonsii Breuls Anno MDCCCXCVI (Vert: geschonken door
mevrouw Maria van Aken weduwe van de heer Alphons Breuls in het jaar 1896) Dit glasraam bevat
eveneens twee wapenschilden. Zij waren de eigenaars van Ter Hove.
- in het koor: Mevrouw Marie Meyers Tongeren 1896.
In de periode 1876-1890 dringen zich reeds herstellingswerken aan de nieuwe kerk op. Er moest een
nieuw dak op de toren komen, de helft van het dak van de kerk zelf diende vernieuwd te worden en de
andere helft hersteld. De toren moest 'ingestreken' worden en vensters gerepareerd. De kerk diende
geverfd te worden en 'gebonden'. Deze werken werden geraamd op 1.473,38 BEF en gebeurden onder toezicht
van provinciaal architect Leon Jaminé (oplevering op 23/01/1889). In 1877 schrijft de provinciaal architect
aan de gouverneur: 'Cette église a été construite il y a une trentaine d'années. La
tour par son poids s'est détachée de l'église et aux deux baies de fenêtre
de la première travée on
remarque une lezarde qui a fait descendre le chaveaux des vousfures' (vert: Deze kerk is een
dertigtal jaren geleden gebouwd. Door zijn gewicht is de toren van de kerk losgekomen en aan de twee
venstersopeningen van de eerste travee bemerkt men een scheur in de muur die de sluitsteen van de
gewelven heeft doen naar beneden komen).
In 1898 besluit de kerkfabriek een 'armonium' aan te schaffen: 'inziende dat een
zanggenootschap is opgericht welk op de bijzondere feestdagen mis en lof in muziek uitvoert met
begeleiding van een armonium, dat daar toe een klein en thans ontoereikend armonium gebezigd wierd,
door mejufvrouw Maria Meijers van Tongeren tijdelijk ter beschikking van den fabrijkraad en het
zangkoor gesteld, ingezien dat ter opluistering der goddelijke diensten het bekoorlijk is den
kerkzang met orgel te begeleiden, dat het bijgevolg zoude betamen dat de fabrijkraad zich een nieuw
armonium aanschaffe'. De kostprijs werd geraamd op 1.100 franken (beraadslaging kerkfabriek van
03/07/1898) en zal uiteindelijk 1.150 franken bedragen. Het muziekinstrument werd gekocht bij Victor
Mazet, inventeur de l'orgue - harmonium … registres de combinaisons préparées, 19 rue du Gentilhomme
(près de l'église Sainte-Gudule) Bruxelles. Een jaar later krijgt men daarvoor een toelage van de
overheid van 183,34 franken. Een bedrag van 143,33 franken van dezelfde overheid wordt toegezegd om
'eenen voetpad in kareelen rond de kerk' aan te leggen en de voorgevel te herstellen.
(beraadslaging kerkfabriek van 11/03/1900).
In 1901 dringt de noodzaak zich
op om het hoofdaltaar te herstellen of te vervangen. Dat zulks dringend is, moge duidelijk blijken
uit de volgende tekst:
'Aangezien het hoogaltaar gansch versleten is en onbruikbaar geworden is, tenzij het
verscheidene en zeer kostelijke herstellingen zoude ondergaan, dat de celebrant bij het begin der
goddelijke diensten meermalen verplicht was de tusschenkomst van een ambachtsman in te roepen om de
deur van het tabernakel te kunnen openen, dat het bovenste gedeelte van het altaar zelfs zoo zeer
vervallen is dat het schokt als men er eenigszins aan raakt, dat het bijgevolg onmogelijk is het
hoogaltaar waardig te maken van den eerendienst en het tabernakel volstrekt niet meer betaamd om het
allerheiligste tot schuilplaats te dienen, aangezien dat genoemd altaar niet het minste kunstwerk
bevat (het bestaat enkel in een tombe van brikken waarop een soort van trapje in effen geschaafde
planken en daarboven een vierkantig kiesje, dienende tot tabernakel), dat de kerk van Widoye zonder
nogtans een openbaar prachtgebouw uit te maken niet te min van binnen in echt romaansche stijl is
afgewerkt en eenen zekeren kunstmatigen stempel beezigt daar zij bijzonder zeer fraai versierd is,
prachtig en zeer kunstig geschilderd en de vensters met gekleurde ruiten verrijkt zijn, dat het
bijgevolg zeer te wenschen ware dat het hoogaltaar min of meer overeenkomstig weze met het overige
van de kerk'. Er werd beslist de toelating te vragen het bestaande hoogaltaar af te breken en
een nieuw op te richten. Het schilderij dat thans achteraan in de kerk hangt en uit 1729 dateert,
maakte oorspronkelijk deel uit van het oude hoofdaltaar van hetzelfde jaar.
Er werd inderdaad een nieuw altaar opgericht. Het werd een gebeeldhouwd retabel in witte steen (stijl
12de eeuw), waarvan de kostprijs 4.900 BEF bedroeg, met links de voorstelling van de bruiloft van Kana
en rechts de maaltijd met de Emmaüsgangers. We zien links Christus en Maria over wijnkruiken
gebogen staan, op het ogenblik dat Hij het water reeds in wijn veranderd heeft en de dienaren de
opdracht geeft de wijn naar de tafelmeester te brengen. Onder dit tafereel staat het volgende opschrift:
'Haurite nunc et ferte architriclino' (vert: Schept er nu wat uit en brengt dat
naar de tafelmeester) een zin uit het evangelie volgens Johannes 2,8. Rechts bemerken we Christus op
het ogenblik dat de Emmaüsgangers hem herkennen aan het breken van het brood. Onder dit tafereel staat
de volgende Latijnse tekst: 'Accepit panem et benedixit' (vert: Hij nam het brood
en zegende het) een fragment uit het evangelie volgens Lucas 24,30. Het oude altaar was blijkens een
inventaris van circa 1837 in 1833 geprivilegieerd: 'den grooten autaer gepriviligieert
op den 24 juny 1833 voor zeven jaren' (S.A.T. kerk Widooie nr 30 blz. 68r). Mogelijk had deze
speciale wijding, dit verlenen van een privilegie, iets te maken met het feit dat de kerk van Widooie
een jaar later onafhankelijk van deze van Haren zou worden en van dan af op eigen benen zou staan.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden inwoners van Widooie graan en vlees verstopt op de zoldering van de
kerk, ter hoogte van het altaar. De Duitsers vielen binnen in de kerk en keken ook op de zoldering.
Bij een eerste controle vonden ze evenwel niets. Toen ze terug beneden kwamen zagen ze daar enkel
graankorrels liggen. Hun tweede inspectie van de zoldering leverde meer resultaat op en de onfortuinlijke
inwoners waren al hun daar verstopte goederen kwijt.
Het begin van de 20ste eeuw was
blijkbaar een periode dat het kerkmeubilair dringend aan vernieuwing toe was: 'aangezien
de preekstoel der kerk van Widoye over een tiental jaren is moeten afgebroken worden omdat de effen
planken waaruit hij aaneen geslagen was gansch vermolmd en verrot waren, dat dus de kerk geen preekstoel
bezit, dat zulks uiterst lastig valt voor den predikant en tevens voor de toehoorders'. Er wordt
beslist aan de hogere overheid te vragen een preekstoel te mogen plaatsen waarvan het bestek en het
plan volgens den stijl der kerk en hare andere meubels opgemaakt. De kostprijs bedroeg 900 frank.
(beraadslaging van 07/01/1906) Volgens een inventaris van de roerende goederen van de kerk van Widooie,
opgemaakt omstreeks 1837, waren 'eenen predikstoel conform aen de drij autaeren biegtstoel
en communiebank alle maekhet tot luyk' de preekstoel, de altaren, de biechtstoel en de communiebank
in Luik vervaardigd. (S.A.T. kerk Widooie nr. 30 blz. 69r) De nieuwe preekstoel werd vervaardigd in
eikenhout in de stijl van de 12de eeuw. Uiteindelijk zou deze preekstoel circa 1.280 BEF kosten.
In 1906 werd het nieuwe altaar gewijd door de bisschop. De Postrijder van 02/09/1906 berichtte hierover
als volgt:
'Webede. - Verleden Dinsdag heeft Monseigneur den Bisschop het hoofdaltaar der
kerk van Webede gewijd en terzelfder tijd het H. Vormsel aan de kinderen dezer parochie toegediend.
Bij deze gelegenheid had de christene bevolking er aan gehouden Zijne Doorluchtigheid op waardige wijze
te ontvangen.
Alle huizen waren bevlagd: kerk en straten waren prachtig en rijkelijk versierd. Het zij ons toegelaten
hier onze gelukwenschen te bieden aan de jufvrouwen van Webede, die langen tijd op voorhand aan de
versieringen gewerkt en ze met zooveel smaak voltrokken hebben.
Mgr werd door eenen prachtigen stoet te Tongeren afgehaald. Deze was gevormd door een twintigtal keurig
versierde rijwielen. Daarop volgde de fanfarenmaatschappij van Piringen, welke onderweg de schoonste
stukken van haar repertorium ten gehoore bracht.
Het rijtuig waar zijne Hoogwaardigheid den Bisschop had plaats genomen werd voorafgegaan, begeleid en
gevolgd van 42 fiere ruiters. Iedereen bewonderde de goede orde van den stoet en bijzonder die der
ruiterij, waarbij de kennissen van Mr Henry Meyers, oud onderofficier der lansiers, zeer goed waren
te pas gekomen.
Om 9 ure werd Mgr plechtig ontvangen aan de pastorij, waar onze E.H. pastoor Hem in eene hartelijke
en innig roerende taal verwelkomde.
Een kind (het dochtertje van Mr Ed. Clerinx) las eene lieve aanspraak met zooveel gevoel dat Mgr het
verlangen uitdrukte dit pareltje als aandenken te bezitten. De heer Onderwijzer sprak in naam der
bevolking van Webede in eene keurige, gespierde en diepgedachte taal.
Zijne Hoogwaardigheid antwoordde met woorden die uit het hart welden en weerklank vonden in de harten
der omstaanders, bij wie zij geestdriftige toejuichingen uitlokten. Na afloop der plechtigheden in
de kerk werd Mgr stoetsgewijze naar de pastorij teruggebracht. Vooraleer afscheid te nemen van de
bevolking van Webede, dankte Mgr nogmaals voor het gul onthaal en de bewezen eer, tevens verklarende,
dat het bezoek aan ons klein dorpje eene zijner aangenaamste herinneringen zal blijven.
In maart en augustus 1926 en 28 januari 1938 hadden stormen grote schade toegebracht aan het dak van
de kerk. Dringende herstellingen dienden uitgevoerd te worden (vergadering kerkfabriek 03/10/1926 en
30/01/1938).
Op 04/04/1937 oordeelde de kerkraad 'dat de kerk begint vochtig te worden en er
kachel in de kerk dient geplaatst te worden, daar het volk en parochie zulks ook verlangt, neemt het
besluit, met eenparige stemmen een kachel in de kerk te plaatsen'.
In 1953 dienden dringend herstellingen aan het dak van de kerk uitgevoerd te worden om 'te
voorkomen dat het water zou binnensijpelen in de voormuren van de kerk vormende de twee kapellen:
doop en biechtkapel'. (vergadering van 04/10/1953). Een jaar later wordt gesproken over 'de
opfrissing van onze kerk, die sinds 1896 niet meer geverfd is en dus wel een nieuw kleedje verdient,
daar de tot nu toe gedane rondhalingen voor dat doel de hoop wettigen dat de nodige som wel zal bijeengehaald
worden, stemt de kerkraad met deze opfrissing in' (vergadering van 03/10/1954). De kerk was in
1868 ook al geverfd zoals blijkt uit de volgende passage uit de inventaris van de roerende goederen
van de kerk opgemaakt omstreeks 1868: 'in 1868 is de kerk in Widoye door het fabrijk
geverft door Nicolaes Clerinx kostende vijf hondert en vijftig frs' (S.A.T. kerk Widooie nr 30 blz. 71r).
In de periode 1974-1975 voerde de pvba Van Gompel uit Leopoldsburg de laatste grote verfwerken tot nu
toe uit (kostprijs 172.744 BEF) waarbij spijtig genoeg de oude muurschilderingen overschilderd werden
(Archief provincie nr. 1275). In dezelfde periode - onder pastoor Proesmans - werden de oude banken,
de stoelen met rieten zittingen en de privé stoelen vervangen door de uniforme stoelen die er nu nog
staan.
In het midden van de 17de eeuw had de kerk van Widooie een jaarlijks inkomen van 30 mudden. De kerkfabriek
kon rekenen op 10 mudden en 4 vaten. Een Tongerse mudde bestond in die periode uit 8 vaten en een mudde
koren telde 2hl 43l 20 cl.
Lijst van pastoors
Charter in 1208. Jean wordt op het feest van de H. Lucia in 1208 voor wangedrag berispt door proost
Marchoald (charter nr. 1)
Charter in 1293: de écolâtre (geestelijke aan het hoofd van een kathedrale school) Matthias doet een
legaat aan de pastoor van Widooie (geschiedenis van het begijnhof blz. 304)
Charter in 1380: Arnold van Riksingen wordt door Ricald van Luik (stichter), benoemd tot begunstigde
van het altaar van het overlijden in de begijnhofkerk van Tongeren
Charter 09/05/1410 Jean Hofacker (Reg 8 folio 74)
Jean de Palude vertrekt in 1415 om pastoor van de Sint Lambertuskapel te Berloz te worden ter
vervanging van Gilles Lotteaz
Akte 07/10/1415: Renier van Malmondario, pastoor van Villers bij Hannuit (Reg 8 folio 37 verso)
Charter 1421: Godfried Coex, oud-plebaan van Tongeren (Reg 7, folio 158 t III blz. 29)
Charter 1439: Gérard is getuige bij het testament van plebaan Coen
Charter 1464: Bartholomeus Hacken, overleden in 1464 (Reg 31 Hasselt folio 70)
Charter 1472: Renier van Rutten (Reg 57 folio 254)
Charter 1475: Renier van Grootloon, overleden in 1483 (Reg 57 folio 256)
Akte 22/06/1483: Gilles Hoeffmans alias van Loffelt, kanunnik van O.L.Vrouw van Tongeren, die zijn
ambt in 1485 neerlegt (Reg 46 folio 17, t II, blz. 340)
Akte 29/12/1485: Jacques Vogels, organist, beneficier van Sint-Michel en St Lambert, overleden in
1522, hij liet aan de kapel van Widooie een legaat van 84 florijnen na, om een rente van een
mud rogge te kopen (Reg 46 folio 25, Reg 32 Hasselt, folio 345 verso)
Akte 24/03/1522: Theodoor Fabri verbleef te Rome als secretaris van Jules, (voornaamste/kardinaal)
priester van St Laurent, hij treedt af in 1528
Akte 08/01/1528: Jean Mathie van Lauffeld, geestelijke, afgetreden in 1535 (Reg 46 folio 152 verso)
Akte 11/06/1535: Godfried de Vivario alias Chinay, kanunnik van O.L.Vrouw te Tongeren vanaf 1517,
blind geworden, treedt hij af in 1560 en overlijdt in 1565 (Reg 46 folio 176, t II, blz. 347)
Charter in 1561: Jean Bruninx, kanunnik van O.L.Vrouw, treedt af in 1565 (t II, blz. 359)
Akte 03/08/1565, Jean Poesmans, priester, treedt af in 1578 (Reg 8, in fine folio 95)
Charter 1578: Jean Leunis, ten gevolge van de pest overleden in 1579 (Diva Tungrensis blz. 157)
Charter 1580: Jean Capgea, kanunnik van Hoei, resideerde nog in 1598 (Salomon Henrici vol II, folio 298,
RAHSB054, 227v)
Akte 07/06/1599 Denis Botton
Akte 01/04/1604: Jean Dawans
Akte 05/05/1606. Regnier Herkium
Akte 01/06/1606: Hubert Balien
Akte 1606: Hubert Melaerts
Akte 12/06/1635: Barthelemi Boes, subplebaan (Reg 287 Hasselt, folio 24)
Charter 1674: Nicolas Berden van Tongeren, zoon van Jan en Elisabeth van Hamont. Op 18/07/1698 geeft
het kapittel hem een stuk grond voor zijn kerk, stuk grond gelegen naast het kerkhof van Widooie.
Op 14/04/1724 maakt hij zijn testament, op 01/04/1727 overlijdt hij te Tongeren en wordt begraven
in de St Niklaaskerk. Op 02/10/1725 huurde hij van Nicolaas Houbriex, een tuin van twee roeden,
gelegen te Widooie en toebehorend aan de inkomsten van het armenbestuur van de gemeente (Reg 11,
folio 108, Reg 281 Hasselt folio 9, Reg 14 folio 50 verso, Reg 292 Hasselt folio 80)
Akte 09/08/1727: Jean Knapen, geboren te Heks op 10/04/1703, priester, afgetreden in 1741 (Reg 292 folio 90)
R 09/06/1741: Nicolas Berden, geboren te St Huibrechts Hern in 1712, overleden op 11/03/1743
(Reg 293 folio 72, Reg 281 folio 216 en 246)
R 17/05/1743: Ferdinand Dieudonné Jansen, priester, gedoopt te Ieper op 03/9/1718, broer van
P.D. Jansen, de plebaan van Tongeren, op rust in 1792, maar leeft nog in 1797 wanneer de plebaan
Reg. van Herck over hem schrijft: "vir a probitate vitae et zelo pastorali omnino
commendabilis nunc viribus exhaustus est" (Reg 281 Hasselt folio 254, Reg 293 folio 109)
21/12/1792: Louis Ramaekers, geboren op Terhove en gedoopt te Haren op 26/06/1763, zoon van
Leonard en Catherine Lemoine, priester gewijd te Keulen op 19/09/1789. Hij wordt veroordeeld
tot deportatie omdat hij weigerde de eed van haat tegenover het koningschap af te leggen. Hij
vlucht naar Duitsland en de geestelijke dienst wordt toevertrouwd aan Francois Levalois, een
priester die de eed wel afgelegd heeft en een oud franciscaner van het klooster van Tongeren.
Ramaekers keert in 1802 terug en treedt in 1804 af. Hij overlijdt op 14.7.1816 te Tongeren (Reg.
284 folio 10, Reg 295 folio 245).
1804: Henri J. van Driesch van Tongeren, als regulier kanunnik aangenomen te Tongeren op 29/06/1778,
priester op 13/10/1783, neemt de taak als pastoor op tot maart 1810. De parochie was verenigd
met deze van Haren in 1804.
09/10/1810 - 26/09/1834: Joseph Deploige, geboren te Widooie op 06/03/1757, zoon van Joseph en
Gertrude Moers, priester gewijd op 10/03/1781. Hij wordt achtereenvolgens benoemd tot vicaris
van de pastoor van het begijnhof van Tongeren in 1784 en vicaris van het begijnhof zelf op 15/03/1788.
Joseph Deploige weigert de eed van haat tegen het koningschap en van trouw aan de Franse republiek
af te leggen (Thijs, 1881, blz. 123). Samen met pastoor Labhaye van het begijnhof riep hij op
tot verzet en durfde het in zijn preek zelfs aan de gelovigen op te roepen niet langer meer te
spreken met de priesters die de eed wel afgelegd hadden. Pastoor Labhaye werd op 08/12/1797 uit
zijn woning gezet. Joseph Deploige werd op 30/06/1798 veroordeeld tot deportatie omdat hij de
openbare rust verstoord had, openlijk de rebellie gepreekt had, hij de lont aan het kruitvat
van de opstandig stak, een briefwisseling voerde met de vijanden van de staat, kortom dat hun
aanwezigheid op Franse bodem een publiek gevaar inhield. In de nacht van 7 op 8 juli 1798 kan
hij samen met pastoor Labhaye en medekapelaan Lodewijk Coenen van het Tongers begijnhof naar
Holland vluchten. Op 05/08/1798 wordt de veroordeling nogmaals bevestigd. De drie keerden pas
terug na het afsluiten van het Concordaat tussen Napoleon en Pius VII op 17/07/1801, in het
geval van Deploige pas in 1804. Door een akte voor notaris van Beethoven te Tongeren, op 26/07/1832,
schenkt hij een weide aan de gemeente, op voorwaarde dat daarop een pastorie gebouwd wordt en
dat jaarlijks een mis opgedragen wordt in de parochiekerk. Joseph Deploige overlijdt te Widooie
op 26/09/1834.
Blijkbaar waren er wel parochianen van Widooie die de eed van haat tegen het koningschap en van
trouw aan de Franse republiek afgelegd hadden. In het stadsarchief van Tongeren (S.A.T. kerk van
Widooie, nr 24) worden een aantal 'retracties' of terugtrekkingen van deze eed bewaard. Dat was
o.a. het geval voor Hubertus Arckens (04/05/1800), Martinus Poisman (07/01/1801), Erasmus Desiron
(15/03/1801), Arnoldus Houbrix (15/03/1800) en Jan Poesmans (04/05/1800). Bij wijze van voorbeeld
geef ik hier een stukje van zo'n 'retractie', let op de grote teneur van boetvaardigheid:
'in den naem des vaders ende des soons ende des heijligen geest Amen. Ick
onderschreven Arnoldus Houbrix parochiaen van Widoye verlicht en geraeckt sijnde door de gratie
en bermhertigheijd Godes declareere en getuijge de groote faute die ick begaen hebbe met den
eet te doen van haet aen het koningschap van aengekleefheijd en getrouwigheijd aende constitutie van
't jaer 3 gedragen door de Wet van 19 fructidor 5 jaer, veroordeelt sijnde door het sienelijck
hooft van onse moeder de H. kerck en doorgrond sijnde van knagingen van conscientie ende een
oprecht leetwesen vervoegt met een gemorselt en veroodmoedigd hert van te retracteren, herroepen
ende vernietigen in het geheel en overal den geseyden eed, gelijck ick herroepe ende vernietige
door dit tegenwoodig opstel van af te sweeren ende te abherreren alle de doolingen van welcke
gehandelt is in het nieuw frans decreet oft constitutie eenen viesen reuk tegen de leeringe van
Godt en de H. kerck hebbende, ende te belooven van waer te nemen alle occasien om te herstellen
voor soo veel als de omstandigheden van tijd en andersints sullen toelaeten het scandael dat
ick gegeven hebbe.'
1834 - 1841: Pierre Guillaume Gos, geboren te Diepenbeek in 1802, priester gewijd in 1825,
datzelfde jaar als kapelaan benoemd te Hoepertingen, in 1834 verhuist hij naar de bijkerk van
Widooie die afgescheiden is van Haren, hij richt er het genootschap van de Rozenkrans op, in
1841 wordt hij pastoor benoemd in Vreren, waar hij op 01/01/1871 overlijdt.
29/12/1842 - 1862: Jean Baptiste J Coenegrachts van Tongeren, wordt in 1862 pastoor benoemd
van Grand-Jamin‚, waar hij overlijdt.
1862 - 1871: Amand Godefroid D'Awans: geboren te Montenaken op 03/02/1807, overlijdt te Widooie
op 14/01/1871, ligt begraven op het kerkhof te Widooie.
23/02/1871 - 1890: Pierre Michel Séverin de Fastré van Tongeren. Zijn 'intrede' te Widooie werd
als volgt omschreven in 'De Postrijder' van 18/03/1871:
'Men schrijft ons uit Widoye: Zoo als gij het in uw nummer van verleden zaterdag
hebt aangekondigd is de E.H. Michael de Fastré van Tongeren en gewezen kapelaan van Hoesselt,
heden, 13 maart, als pastoor onzer parochie ingevoerd. Om elf uren is men processischewijze onzen
nieuwen herder in de pastorij gaan afhalen. Onder het zingen van den Benedictus werd hij ter
kerk geleid, waar alles volgens voorschrift der statuten van het bisdom werd onderhouden. Geheel
onze parochie als ook de conferentie waartoe Widoye behoort hebben bij het kerkfeest willen
tegenwoordig zijn. Ook bemerkte men onder de aanwezigen den E.H. deken van Bilsen als ook eenige
vrienden en verwanten van onzen herder. De E.H. deken van Tongeren heeft ons uitgelegd wat de
pastoor voor de parochie en wat de parochie voor den pastoor zijn moet, om deszelfs bediening
vele geestelijke vruchten te doen voortbrengen. Het inwendige onzer kerk met hare schoone versiersels
heeft aller aandacht op zich getrokken. Bij de terugkomst uit de kerk hebben drie onzer dochters
namens de parochie eene kostbare pendule aangeboden. Eene nam 't woord en deed eene welgezette
aanspraak waarop onze herder zeer passend heeft geantwoord. Het aandenken aan deze plechtigheid
staat diep in ons geheugen geprent. Lang zullen wij ons herinneren aan hetgeen wij op dezen schoonen
dag gezien en gehoord hebben'
16 jaar later, in de Postrijder van 22/01/1887 duikt pastoor de Fastré‚ opnieuw met naam en toenaam
op wanneer men een overzicht geeft van de Nieuwjaarsgiften geschonken aan Z.H. Leo XIII (de Paus).
Voor de parochie Widoye noteert men de volgende giften: M. de Fastré, pastoor: 10,00 - M. Nelissen
Pascal: 5,00 - M. Poismans Joannes: 3,00 - Dignef: 2,00 - Prosmans Maria: 1,00 - Prosmans August:
leve de Paus, 1,00 - Prosmans Joannes: 0,50 - Prosmans Joanna: 0,50 - Prosmans Edouard:om eene
goede eerste communie, 0,25 - Rondhaling in de kerk: 10,00 - Totaal der parochie Widoye fr 33,50.
In 1876 schonken de pastoor en de parochianen van Widoye 43,00 franken nieuwjaarsgiften aan Paus
Pius IX. De Postrijder van 22/01/1876 geeft geen detail van dit bedrag.
01/08/1890 - 09/07/1903 Petrus
Joannes Cornelis, geboren te Elversele op 19/04/1857, overleden te Elversele op 09/01/1909. Hij
schonk een van de huidige glasramen van de kerk.
1903 - 1936: Jozef Knapen, geboren te Tessenderlo in 1863, overleden te Tongeren op 18/02/1938,
begraven te Widooie op 23/02/1938. In 1891 werd hij priester gewijd te Luik. Hij was achtereenvolgens
kapelaan te Alken (1891) en Tongeren (1898). Naar hem werd de Knapenstraat vernoemd. Hij ligt
begraven op het kerkhof te Widooie.
1936 - 1969: Jan Pieraerts, geboren te Sint-Truiden op 23/01/1893, priester gewijd te Luik op
25/05/1918, kapelaan te Schurhoven Sint-Truiden van 1918 tot 1936, vanaf 1969 rustend pastoor
te Widooie en aldaar overleden op 16/09/1972. Hij ligt begraven op het kerkhof te Widooie. De
notulen van de vergadering van de kerkraad van 06/04/1969 bevatten de volgende passage: 'Daar
het denkelijk de laatste keer is dat de pastoor als dusdanig zal optreden bedankt hij al de
aanwezigen voor hunne nauwgezetheid in het uitoefenen van hun ambt als lid van kerkraad en
kerkbureel, hun genegenheid voor hun pastoor, die ze altijd goed geholpen hebben vooral met hun
welgegeven raadgevingen, wenst dat ze deze trouw en genegenheid overdragen op zijn opvolger,
drinken samen een goed glas en een lekkere sigaar en besluiten met een vurig gebed voor alle
aanwezigen'.
1968 - 1979: René Proesmans, geboren te Koninksem op 30/05/1924 en overleden te Tongeren op
21/09/2003. Hij werd priester gewijd te Luik op 22/07/1951, was kapelaan van de Sint-Brigidaparochie
te Koersel (1951-1956) en van de Sint-Aldegondisparochie te Alken (1956-1960). Vervolgens was
hij pastoor te Wauberg-Peer (1960-1968) waar hij een kerk bouwde, Piringen en Widooie (1968-1979),
Genenbos-Lummen (1979-1984) en tenslotte te Sluizen (1984-1992) waarna hij op rust ging.
1973 - 1977: Frans Spaas: geboren te Hasselt op 30.12.1927, priester gewijd te Luik op 20/07/1951,
professor te Luik en te Eupen tot 1954, onderpastoor te Hoei van 1954 tot 1963, pastoor te
Surlemez van 1963-1966, pastoor te Vucht van 1966-1970, pastoor te Leopoldsburg van 1970-1973,
overleden te Widooie op 06/10/1977.
01/09/1979 Hendrik Plessers: geboren te Peer op 21/02/1935, priester gewijd te Luik op 10/07/1960,
van 1960 tot 1964 pedagogie en godsdienstwetenschappen gestudeerd aan de K.U.L, van 1964-1972
professor aan de Normaalschool te Maasmechelen, van 1972-1978 directeur aan dezelfde Normaalschool,
van 1978-1981 professor aan het regentaat te Tongeren, van 1981-2000 inspecteur godsdienst van
het lager onderwijs. Op vrijdag 05/11/2004 werd hij in de parochiezaal van Widooie gevierd voor
zijn zilveren 'ambtstermijn' te Widooie.
Een kerk kon vroeger niet zonder
koster. In veel parochies moet men het nu noodgedwongen zonder stellen. Een aantal namen is bekend.
In 1838 bijvoorbeeld werd Andreas Vroonen tot koster aangesteld. In de zitting van de
'fabrijkraad der sukkersale kerk van Widoye' dd. 04/10/1885 beslist men een jaarbedrag van 27,50 fr
aan de koster toe te kennen 'voor het luiden der klok in tijde van onweder en tempeest'.
Een zelfde 'taak' werd reeds geciteerd in een stokregister van 1728 (st kerk Widooie nr. 7, folio 56r)
waarbij zelfs verwezen wordt naar het jaartal 1579: 'de anno 1579 aen den kuster geassigneert
zijn geworden vuijf groot 9 roeden om ter tijdt van tempest en onweder de klok te luyden, mits nogtans
moet den kuster jaerlijkx aen den arme van wijdoije leveren seven en halve koppen kooren'. In de
Postrijder van 18/11/1905 duikt het overlijdensbericht van koster Jan Herman Poismans (1843-1905) op:
'Uit Widoye meldt men ons de droevige tijding van het afsterven van den heer Jan Herman
Poismans, Koster, echtgenoot van Dame Philomena Pirlot, geboren te Widoye den 9 September 1843 en
aldaar godvruchtig in den Heer overleden den 17 November 1905. De betreurde afgestorvene laat aan de
zijnen het stichtend voorbeeld van al die schoone deugden welke den echten christen kenmerken. Hij
was vroom, met een gulden hart begaafd, steeds genegen eenieder dienst te bewijzen. Op deze aarde
heeft hij den Heer trouw gediend; in den Hemel zal hij de kroon der zegepraal ontvangen. Zijne nagedachtenis
zal blijven voortleven in het geheugen van al degenen die hem gekend hebben. De plechtige lijkdienst
gevolgd van de teraardebestelling zal plaats hebben in de parochiale kerk van Widoye, dinsdag aanstaande,
21 November om 10 ure. Vergadering ten sterfhuize, om 9.45 ure'
In 1944 beslist de kerkraad dat de
wedde van de organist die tot hiertoe maar voor de hoogdagen dienst deed, verhoogd wordt van 150 tot
1.200 frank (vergadering van 02/04/1944). In 1957 wordt de wedde van de koster op 3.500 frank gebracht,
die van de organist op 3.000 'deze ook hebbende de wedde van de zangers 693 frank'
(vergadering van de 1ste zondag van januari 1957). In 1959 werd de wedde van de koster al verhoogd
tot 4.500 frank en deze van de organist tot 4.000 frank (vergadering 04/01/1959). Andere gekende namen
van kosters waren o.a. Leonard Rameckers (1707), Jozef Proesmans (1862-1952) en Jozef Poismans (1900-1971).
Uit de rekeningen van de kerkfabriek van de periode 1906-1976 blijken de volgende uitgaven en
opbrengsten (in BEF):
Jaar | 1906 | 1916 | 1926 |
1936 | 1946 | 1956 | 1966 |
1976 |
Koster | 110 | 110 | 250 |
730 | 1.642 | 3.500 | 5.151 |
12.000 |
Zangers | 0 | 0 | 100 |
300 | 675 | 693 | 0 |
3.372 |
Orgelist | 50 | 50 | 75 |
100 | 1.600 | 3.000 | 5.371 |
8.500 |
Koorknapen | 18 | 24 | 40 |
90 | 202 | 555 | 1.000 |
1.980 |
Klokkenluiders | 20 | 20 | 20 |
20 | 222 | 462 | 462 |
0 |
Opbrengst van offergelden en geldinzamelingen
1906 |
1916 |
1926 |
1936 |
1946 |
1956 |
1966 |
1976 |
55 |
55 |
100 |
100 |
1.100 |
2.500 |
5.250 |
7.429 |
Wie kerk zegt, denkt ook aan kerkfabriek en kerkmeesters. Aan de hand van de beraadslagingen en andere
gegevens heb ik de volgende lijst (1835-2005) volledig kunnen samenstellen. Maar ik begin met enkele
oudere 'losse gegevens' (st Widooie kerk nr. 29). Op 03/03/1806 worden Jean Poisman, Hubert Arckens en
Leonard Meyers benoemd in de functie van marguilliers (kerkmeesters) van de kerk van Widooie, d.w.z.
van de chapelle auxiliaire de la succurssale de Haeren. Op 30/04/1812 worden Hubert Arckens, proprietaire
(eigenaar), en Leonard Meyers, cultivateur (landbouwer), conseillers de Fabrique de la paroisse de
Widoye benoemd. Op 19/06/1812 worden de volgende vijf kandidaten voorgedragen: Jean Deploige cultivateur,
Francois Ramaekers cultivateur, Gilles Deploige cultivateur, Henri Boermans cultivateur en Gilles Martin
Poisman maitre charpentier.
Leden van de 'fabriekraad': Ghijsens Martinus (1835-1842), Ramaekers Leonard (1835-1867), Heynen Gilis
(1835-1841), Lambie Gilis (1835-1867), Meyers Leonard (1835), Meyers Hendrik (1837-1852), Deploige Joseph
(1842-1844), Lahaye Martinus (1844-1866), Vroonen Andreas (1845-1862), Meyers Egidius (1853-1878),
Kersten Herman (1863-1924), Delvigne Joseph (1868-1915), Pirlot Willem (1867-1897), Poismans Arnold
(1868-1892), Ramakers Leonard (1879-1890), Clerinx Eduard (1891-1929), Meyers Willem (1888-1938),
Pirlot Christiaan (1899-1928), Vroonen Waltherus (1905-1923), Poismans Egidius (1916-1946), Vanheers
Jozef (1924-1929), Vanheers Jules (1930-1939), Delvigne Joseph (1930-1944), Poismans Adelin (1930-1939),
Smeysters Jozef (1939-1962), Ramaekers Jozef (1940-1943), Schoutende Gustaaf (1939-1949), Ramaekers Jean
(1943-1984), Duchesne Jozef (1945-1952), Bijloos Urbain (1952-1970), Poismans Jozef (1947-1971), Langenaeken
Jean (1950-1997), Hermans Jozef (1962-1974), Louwet Georges (1970-heden), Leus Georges (1971-1975),
Hermans Roger (1974-heden), Ramaekers Paul (1984-heden), Neven Lambert (1975-1989), Nossin Yves (1989-heden),
Langenaeken Theo (1997-heden),
Het 'bureel der kerkmeesters' zag en ziet er als volgt uit:
voorzitter: Heynen Gilis (1835-1838), Ramaekers Leonard (1839-1843, 1847-1850, 1851-1852, 1853-1854,
1861-1863), Meyers Hendrik (1843-1844), Lambie Gilis (1844-1847, 1850-1851), Lahaye Martinus (1852-1853),
Meyers Egidius (1854-1855), Vroonen Adreas (1855-1859), Lambie Guillaume (1859-1861, 1863-1865),
Kersten Herman (1865-1868), Pirlot Willem (1868-1897), Meyers Willem (1898-1938), Poismans Adelin (1938-1939),
Vanheers Jules (1939), Smeysters Jozef (1939-1957), Bijloos Urbain (1957-1970), Langenaeken Jean (1970-1997),
Hermans Roger (1997-heden)
schrijver/secretaris: Ramaekers Leonard (1835-1838, 1843-1846, 1857-1859, 1864-1868), Meyers
Hendrik (1838-1840, 1852-1853), Heynen Gilis (1840-1843), Lahaye Martinus (1846-1849, 1854-1857,
1859-1861), Lambie Gilis (1849-1852, 1861-1863), Meyers Egidius (1853-1854), Kersten Herman (1863-1864,
1868-1870), Poismans Arnold (1870-1892), Meyers Willem (1893-1897), Pirlot Christiaan (1898-1928), Vanheers
Jules (1928-1939), Smeysters Jozef (1939), Schoutende Gustaaf (1939-1949), Ramaekers Jean (1949-1984),
Louwet Georges (1984-heden)
schatbewaarder: Ghijsens Martinus (1835-1838, 1841-1843), Lambie Gilis (1838-1841), Deploige
Joseph (1843-1845), Vroonen Andreas (1845-1852, 1857-1860, 1861-1863), Ramaekers Leonard (1852-1857,
1860-1861), Meyers Egidius (1863-1864), Kersten Herman (1864-1873), Delvigne Joseph (1873-1915),
Clerinx Eduard (1916), Poismans Egidius (Gillis) (1917-1946), Poismans Jozef (1947-1971), Leus Georges
(1971-1975), Neven Lambert (1975-1989), Nossin Yves (1989-heden)
We sluiten dit uitgebreid 'hoofdstuk kerkelijke geschiedenis' af met een overzicht van de broederschappen
die in de 19de en het begin van de 20ste eeuw te Widooie actief waren (S.A.T. kerk Widooie, nr 48).
Let vooral op de ronkende namen:
- Het Apostelschap des gebeds van het Aartsbroederschap van het Heilig Hart van Jesus
- Broederschap van den H. Rozenkrans
- Genootschap tot verlossing der verlatene zielen des Vagevuurs
- Broederschap van den heiligen Franciscus de Sales of Salesius tot voortplanting van ons heilig geloove
- Congregatie van de derde orde van St. Franciscus
|