<< Terug
In 1559 verpandde Karel van Bourbon, abt commendataris van de abdij van Corbie de goederen van de abdij in onze streek aan Godfried van Bocholtz, heer van Grevenbroeck (Achel) voor een kapitaal van 12.000 pond en een rente van 1.000 pond (de monniken van Corbie spanden overigens een proces aan tegen hun abt omdat ze de som te laag vonden).

Godfried van Bocholtz nam de titel van heer van Widooie, Beringen, Mol en Dessel aan. Godfried was gehuwd met Alexandrina van Wittenhorst met wie hij drie dochters had: Joanna, Margareta en Anna. Deze laatste was gehuwd met Herman Hoen van Hoensbroek, heer van Oostham. Deze laatste verkochten op 30/08/1585 o.a. hun heerlijke rechten op Widooie aan de Kathedraalkerk van Luik. Een deel van de verpande goederen werd drie jaar later door Herman Hoen van Hoensbroek en Anna Van Bocholtz en haar zuster Margareta van Bocholtz verkocht aan Hendrik Vaes-Valck, burgemeester van Tongeren (hij was zesmaal burgemeester van Tongeren). Dit eigendom bestond uit 50 bunders, in één blok gelegen en vrij van tienden. Bij die 50 bunders was het tegenwoordig kasteel begrepen. De Tongerse familie Vaes behoorde van oudsher tot het beenhouwersambacht en bezat in de 16de en 17de eeuw praktisch het monopolie van de vleesverkoop in de Ambiorixstad. Het waren welstellende burgers en dat was ook de reden dat hun kinderen in Leuven studeerden en later advocaat, priester of notaris werden. Ze stonden al vlug op de hoogste sport van de maatschappelijke ladder en kochten kastelen of heerlijkheden om deze status te tonen.

Tijdens zijn leven had Hendrik Vaes-Valck reeds de heropbouw ervan ontworpen. In de kaveling van zijn goederen neemt hij op:
'Item voor het bouwen des huys (van Widooie) met omloopende grave wijer, sal die geene deze portie vallen sal geven 200 gd. Bb. Jaerlijcks, noch zal hij sculdich sijn te zetten eenen naemschen steen op de porte of elders loco opportuno tot memorie van borghemeester Vaes-Valck met sijne waepen; item sal hebben.met nog materialen die daer nog mochten sijn gedestrueert tot den bouwe'.
Burgemeester Vaes-Valck stierf op 28/10/1623. (Zijn grafsteen bevindt zich in de kloostergang van de O.L.V. basiliek te Tongeren) Hij was kinderloos gebleven. In zijn testament van 27/10/1623 verdeelde hij zijn bezit in vier delen. Zijn neef, Andries Vaes, schout van Tongeren, kreeg in zijn deel het goed van Widooie. Zijn zoon, Richard Vaes, echtgenoot van Maria Hubertina van den Hove, voltrok de bouw van 't huis van Widooie na 1630 en plaatste zijn wapenschild op de gevel (1662). Richard Vaes overleed op 24/09/1693 en werd samen met zijn echtgenote (overleden op 14/5/1681) begraven in de kerk van Widooie. Het kasteel is op eiken palen gebouwd, die in de zompige ondergrond geheid zijn. Een silexplint moet het opstijgen van het vocht beletten.

De grafsteen bevindt zich thans voor en gedeeltelijk onder de biechtstoel, links achteraan in de kerk. De grafplaat meet 230 x 135 cm en bevat heraldische elementen die het belang van de familie moeten beklemtonen. Centraal staan de wapenschilden van de families Vaes en Van Hove. Links en rechts volgen dan onder elkaar telkens vier wapenschilden, waarvan de afbeeldingen nog duidelijk te herkennen zijn maar de teksten van de namen in de meeste gevallen afgesleten zijn. Bovendien bevinden de namen rechts zich gedeeltelijk onder de biechtstoel. Links zijn de namen Vaes en Elderen nog duidelijk leesbaar, daaronder staan de wapenschilden van de families Schroots en Savelant. Rechts is alleen Van Hove nog met zekerheid te ontcijferen, de andere wapens zijn van de families Spauwen, Schroots en Merssen (de andere familienamen danken we aan de Oudheidkundige Inventaris, in 1927 uitgegeven onder leiding van Daniëls en Paquay). De graftekst is de volgende:
'Hier ligh begraeven ioncker Richgard Vaes ghestorven den 24 7bris Anno 1693 ende die eedele iouffrauwe Maria Herberta Van den Hove syn huysvrouwe ghestorven den 14 may Anno 1681 welcke familie door haeren broeders sone is uytghestorven ende met syn wapen begraven. Bidt Godt voor henne sielen'

Het kasteel van Widooie ging over op zijn zoon Andries-Hendrik Vaes. In 1730 veranderde het opnieuw van bezitter, de begunstigde was Jan-Libert Vaes-Jansen, de zoon van Andries-Hendrik. Een jaar eerder (1729) had de familie Vaes een schilderij laten maken dat Jezus aan het kruis voorstelde, samen met Maria Magdalena. Het was een kopie van het werk van Antoon Van Dyck. Het schilderij maakte oorspronkelijk deel uit van het oude hoofdaltaar, eveneens uit 1729. Later verhuisde het naar de pastorij, tegenwoordig hangt het achteraan rechts in de kerk. Bij akte verleden op 25/10/1743 voor notaris Judocus Verbeyst te Brussel, laat Jan-Libert dit eigendom, dat inmiddels aangegroeid was tot 105 bunders, aan zijn neef Jan-Libert Vaes van Brussel. Deze verkoopt 41 jaar later, op 15/04/1794, 14 bunders en belast het overige met een pandrechtelijke inschrijving van 37.000 gulden ten voordele van de abt van Sint-Truiden. De rechthebbenden van de weduwe Jan-Libert Vaes verkopen het kasteel van Widooie op 09/09/1816. Servais Grisard (Grysart) van Luik, eigenaar van het kasteel van Scherpenberg (Nerem) wordt de nieuwe eigenaar. Het is zijn weduwe die in de atlas van de buurtwegen (1844) vermeld wordt als eigenares.

De erfgenamen van Servais Grysart verkopen het kasteel aan de familie De Blochaise of Blochouse (naargelang de bron duiken verschillende schrijfwijzen op) (in de archieven van de registratie en het kadaster duiken de voornamen op van Marcel-Alexandre, Pierre-Alexandre rentenier te Luik en Gertrude, deze overgang vindt plaats in de periode 1877-1881). In 'De postrijder' van 29/10/1864 vond ik de volgende aankondiging:
'VERKOOP VAN DIKKE CANADAS Boomen te Widoye - Maendag 7 november 1864, om 9 uren 's morgens, zal de heer Alexander de Blochouse, door den notaris Delvigne, ter plaetse aen de meestbiedende verkoopen: Omtrent 80 extra dikke en hoogstammige canadas boomen, wassende kort by het kasteel te Widoye. Het vervoer dezer boomen is zeer gemakkelyk. Verzameling der liefhebbers voor de winning. Op crediet mits borg.' In de kadastrale mutatieschets van 1856 zijn De Blochouse Gertrudis Rosalie, rentenierster te Luik, en Alexandre, burgemeester te Otrange, opgenomen.

Het kasteel verandert enkele jaren later (1883) opnieuw van eigenaar wanneer het overgaat naar Georges Vanaken, rentenier te Widooie. Hij is de zoon van Nicolaas en Marie Francoise Colen. Hij staat op het kasteel gedomicilieerd vanaf 03/02/1890 en hij overlijdt te Widooie op 26/08/1897 en is dan 51 jaar oud en ongehuwd. Hij was in Maastricht geboren. Dit is de enige vermelding van de familie Vanaken in de burgerlijke stand (periode 1800-1900) van Widooie. Daarop ging het kasteel in 1898 over in handen van diens zuster mevrouw Maria Breuls de Tiecken (geboren Maria Vanaken, gehuwd met Alfons Breuls de Tiecken). De volgende eigenares (01/05/1919) was de kleindochter mevrouw Juliette de Schaetzen van Brienen (geboren Juliette Breuls de Tiecken op 18/10/1891 te Otrange en te Hasselt overleden op 09/12/1986, gehuwd met Georges de Schaetzen van Brienen, geboren op 08/03/1887 en overleden op 10/04/1961). Ingevolge een ouderlijke verdeling kwam het kasteel in 1950 in het bezit van haar zoon Stanislas de Schaetzen van Brienen (geboren te Bommershoven op 25/06/1924 en overleden te Luik op 05/04/2007, gehuwd met Nicole de Schaetzen geboren te Rotheux-Rimière op 18/09/1924 en overleden te Ochain op 22/11/2005). Diens oudste zoon Norbert de Schaetzen van Brienen (geboren 1948), de huidige eigenaar, kwam in 1976 in het bezit van het kasteel door de schenking/deling.

Wanneer we deze lijst van de eigenaars vergelijken met de bevolkingsregisters (deze van Widooie zijn beschikbaar vanaf 1846) dan merken we dat de meeste eigenaars (zeker tot 1880) niet te Widooie gedomicilieerd waren. Het kasteel stond genoteerd als Brouckstraat nr. 1. Het zou ons veel te ver leiden om alle daadwerkelijke bewoners op te sommen. Ik geef u één overzicht van de periode 1856-1866, de periode overigens waarin het kasteel zijn grootste bezetting kende. In deze periode van 10 jaar, stonden er niet minder dan 42 personen gedomicilieerd, weliswaar niet allemaal gelijktijdig maar het geeft toch een beeld van de bezetting. We krijgen zo ook een beeld van de herkomst van de mensen die op het kasteel woonden of 'dienden' en van de functies die ze vervulden.

Naam Voornaam Beroep Geboorteplaats
DeploigeJosephlandbouwerTongeren
VroonenMaria AnnahuishoudsterBommershoven
DeploigeJoanna MariazonderWidooie
DeploigeJan Joseph MariezonderWidooie
DeploigeJoseph Materne EduardzonderWidooie
DeploigeCatharinarenteniersterWidooie
DeploigeMariarenteniersterWidooie
LemmensJanschaapherderHorpmaal
JanssenLuciedienstmeidBommershoven
VanderbeekeMathildadienstmeidGrootloon
D'HuysJosephdienstknechtNeerrepen
GrootaersElisabethdienstmeidKortessem
BriersChristinedienstmeidVoordt
GroenendaelsJandienstknechtBorgloon
TitsArnolddienstknechtVliermaal
GhysensJandienstknechtSint-Huibrechts-Hern
LenaersJandienstknechtGrootloon
JonasHendrikhandwerkerPiringen
ClerinxHendrikhandwerkerPiringen
NossinChristiaanlabeurknechtVoordt
SwennenCatharinadienstmeidGrootloon
LemmensChristiaenhandwerkerGrootloon
HeugensJan JacquesdienstknechtVoordt
BoekaersJan FrederikdienstknechtBerlingen
GrovenMariadienstmeidJesseren
BriersChristinadienstmeidVoordt
VankriekelsvinJean PierredienstknechtZonhoven
JonckersPierre Jeandienstknecht
VroonenCatharinazonderBommershoven
LenaersJeanne CatharinadienstmeidVliermaal
ChroughsCatharinadienstmeidOverrepen
BroucksCatharinadienstmeidEigenbilzen
DeploigeMaria JosephinazonderWidooie
VanstralenJanknechtZepperen
GenensHendricus DionisiuszonderOpoeteren
RochusLaurentknechtJesseren
RochusPieterhandwerkerJesseren
WirixMaria BarbaradienstmeidVliermaal
WirixLambertdienstknechtVliermaal
MoensAnna MariadienstmeidKerniel
MorissenGerardusdienstknechtBilzen
CordensAnna CatherinadienstmeidBommershoven

Wanneer eigenaar de Blochouse in de periode 1880-1890 ook effectief op het kasteel komt wonen brengt hij zijn Waalse 'hofhouding' mee: koetsier Jules Scheijven is van Corroy le Chateau, koetsier Toussaint Frederick, kokkin Marie Elise Ratz en marmerbewerker Jan Simonis zijn van Chaudfontaine, kokkin Octavie Huvette tenslotte is van Serault.

In de periode 1911-1930 (bevolkingsregisters) wordt het kasteel o.a. bewoond door Charles de Schaetzen die gehuwd is met Mathilde d'Udekem d'Acoz, waarmee een verband gelegd is tussen Widooie en de koninklijke familie. Charles de Schaetzen was de jongste oom van de laatste burgemeester van Widooie: Stany de Schaetzen van Brienen. Zijn echtgenote Mathilde d'Udekem d'Acoz was familie van de gelijknamige prinses. Dat is evenwel niet het enige verband. Jaren later zullen de dochter van Norbert de Schaetzen van Brienen, de huidige bewoner van het kasteel, en prinses Mathilde d'Udekem d'Acoz samen op kot zitten te Brussel.

De weg van het kasteel van Widooie naar het paleis van Laken in acht stappen.:

Mathilde d'Udekem d'Acoz (Widooie) x Charles de Schaetzen
Arnold d'Udekem d'Acoz x Thérèse Du Bois
Louis d'Udekem d'Acoz x Fulvie de Posson
Gerard d'Udekem x Justine de Posson (gemeenschappelijke voorouders)
Jacques d'Udekem d'Acoz x Alice de Kerchove
Maximilien d'Udekem d'Acoz x Angélique Van Eyll
Charles d'Udekem d'Acoz x Suzanne De Smet
Patrick d'Udekem d'Acoz x Anne Marie Komorowski
Prinses Mathilde d'Udekem d'Acoz (Laken) x Prins Filip, Hertog van Brabant, Prins van België.
(alle voornamen werden niet in deze lijst opgenomen)

Het kasteel werd in 1670 door een brand vernield. Andere bronnen vermelden het jaartal 1675 en de troepen van Lodewijk XIV als de grote boosdoeners. Het strekte zich uit ten zuiden van de huidige gebouwen, waar nu de tuin is. Het werd niet meer heropgebouwd. Naar verluidt werd het oorspronkelijke boerderijgedeelte tot kasteel omgevormd. De hoektoren dateert uit dezelfde periode als de inrijpoort (1662). Naast de hoektoren zie je bovenop het dak een klein klokkentorentje, waarmee destijds de maaltijden van het personeel aangekondigd werden. Het woonhuisgedeelte werd in de tweede helft van de 18de eeuw grondig gewijzigd. Typisch zijn de kalkstenen omlijstingen met trapeziumvormige sluitblok boven de ramen. De muuropeningen in de zuidelijke gevel schijnen te dateren van circa 1770, die aan de zijde van het erf zijn van recentere datum. In deze gevel bevindt zich een wapenschild van Hendrik Vaes met datering 1640 en erboven een mergelstenen gevelsteen met datering 1755, een verwijzing naar de classicistische verbouwing van dit gedeelte. De trapgevel die dit gedeelte (oosten) afsluit evenals de gelijkaardige trapgevel van de schuur zijn van oudere datum en dienen geplaatst in de bouwcampagne van Hendrik Vaes (begin 17de eeuw). De geveltop is voorzien van kleine, mergelstenen reliëfs met gestileerde bloemen. Deze schuur werd tijdens de eerste maand van de tweede wereldoorlog (mei '40) door een brandbom getroffen en leed ernstige schade. De oostelijke stalvleugel (afgebrand op 09/09/2001, twee dagen voor de beruchte 11 september in Amerika, in de brand werden 20 oldtimers tot schroot herleid) en de stalvleugel ten noorden van de inrijpoort dateren van het einde van de 17de eeuw. Het geheel is opgetrokken in Maaslandse renaissancestijl (de 'stijlzuiverheid' wordt verstoord door de vergrote vensters en de eruit weggenomen kruisen, terwijl anderzijds ook de speklagen onderbroken zijn).
In 1912 liet de eigenaar een opvallende koestal bouwen in neo-maasstijl.

De pastoor van Widooie (E.H. Knapen) noteerde na de eerste wereldoorlog het volgende verslag over de bezetting van het kasteel van Widooie door de Duitse troepen: 'Generaal Lüdendorff had eenen oproep gedaan tot het gansche Duitsche leger, hij had eene macht van machinegeweren laten vervaardigen en hij wou vrijwilligers om die te handteeren. De hoogte van Riempst op Millen-Tongeren Oreye-Heers zou dienen als ecercitieplaats - de werken die daartoe moesten uitgevoerd worden, waren dan reeds gereed, indien de verdedigingslinijn daar moest aangebracht worden en zoo verder op Antwerpen - Den 12 december 1917 kwam de 3e afdeeling van de 11e compagnie machinegeweeren in Widoye aan. Soldaten in alle huizen en zoo gedurig tot den terugtocht was afgeloopen. Die 3e afd. van 't elfste, kwam van het front, om uit te rusten, maar dat waren nu eens echte Duitsers, eten, drinken, zingen, zwieren van 's avonds tot 's morgens en van 'smorgens tot 's avonds. In 't kasteel, dat ze van binnen bijna totaal hebben afgebroken, lagen stafofficieren. Met Kerstmis hielden zij groot feest, dronken en dansten ter eere van den Keizer, Kroonprins en Ludendorff en op den val van Frankrijk en Engeland; daartoe hadden zij bij den pachter van 't kasteel, 's nachts, den ezel uitgehaald en het beest dat Frankrijk en Engeland vertegenwoordigde, moest voor hen kunsten doen en wijn meedrinken. Een mijner vrienden had er al gauw een liedje op gedicht:

De(n) Ezel van Bedeu (In de wandeling voor Widoye, de Walen zeggen Bidooie)

Een uitgelezen staaltje van Duitsche deftigheid.
Was luitenat "Taptap" - zijn naam zij zoo gezeid.
Want zuipen was zijn leven;Hij vierde gaarne feest.
En was hij vol van wijn, dan leek die man een beest.

De Pruisen vierden geerne het schoone "Weinachtsfest"
"Taptap", dat spreekt van zelve, deed ook toen weer zijn best.
Hij met zijn kameraden van zuiver pruisisch ras,
Den ganschen avond zopen, den wijn met volle glas.

Toen ze allen dronken waren in 't late nachtelijk uur,
Sloeg uit hun geile harten, gevormd door hoog cultuur,
Een zucht naar hooger lusten: Taptap vond in zijn brein,
En allen juichten blijde - "Een ezel moet er zijn".

Dan zou het feest gedijen, dan steeg de vreugd ten top,
Dan kregen ze echt plezier, dan was het feest volop!
En langoor moest verschijnen, hij volgde gansch gedwee,
Waar hij werd rondgestooten, ging hij gewillig mee.

Men deed den ezel draven, hij draafde door de zaal,
Waar hij toe werd genoodzaakt, dat deed hij allemaal.
Doch met de Pruisen drinken op Frankrijks, Engelands val,
Dat wilde langoor geenszins, toen moest hij naar den stal.

't Was jammer, want de ezel was daar nog bij vandoen,
Van al die ezelsmannen had hij het meest fatsoen.
De heeren ezels zopen en kotsten in hun bed.
Den ezel van Bedeu die hield zijn bedje net.